‘Ik ga graag met oudere mensen om’

Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Fleur van Gorp (19) doet in Deventer de studie toegepaste psychologie. Ze werkt sinds haar zestiende met ouderen. „Ik werkte soms wel vijftig uur in de week.”

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

‘Écht contact met mensen, zorgzaam zijn – dat heeft altijd in mij gezeten. Ik was een jaar of vijf, toen ik in het ziekenhuis lag. Ik was net geopereerd, aan mijn amandelen, ik lag bij te komen van de narcose. Als eerste hoorde ik een meisje huilen, dat naast me lag. Ik stapte direct uit bed, om haar te troosten.

„Zelf herinner ik me dit niet. Mijn moeder heeft het me verteld. Ik herken het wel van mezelf. Op school ging ik bemiddelen als er ruzie in de klas was. Ik sprak klasgenoten aan als ze bezig waren iemand te pesten.

„In de afgelopen vijf, zes jaar heb ik ontdekt dat ik graag met oudere mensen omga. Ik heb natuurlijk ook leeftijdgenoten als vriendinnen en vrienden. Als we iets afspreken, hebben we het leuk met elkaar. Maar ik zie hen niet zo heel vaak. Dat komt doordat ik veel heb gewerkt in de afgelopen anderhalf jaar. Ik had een tussenjaar. Ik werkte soms wel vijftig uur in de week, voor ouderen. Dat heeft mij veel voldoening gegeven.

„Toen ik een jaar of veertien was, ging ik al mee met mijn moeder, die toen als gastvrouw in een verzorgingshuis werkte. Zij hielp bewoners bij het eten, zorgde voor een gezellige sfeer, organiseerde groepsactiviteiten. Ik vond het geweldig daaraan mee te doen.

„Vanaf mijn zestiende heb ik verschillende baantjes gehad in de ouderenzorg, op allerlei plekken, ook in de linnenkamer. Moest ik de schone was rondbrengen in het tehuis. Dat beviel me niet zo goed. Van collega’s kreeg ik op m’n kop, omdat ik te veel met de bewoners praatte. Op mijn werk hadden ze geen kritiek; ik deed wat ik moest doen. Maar ik kreeg te horen dat ik ‘meer afstand moest houden tot de mensen’. Zoiets hoor je dan van iemand die in de ouderenzorg werkt.

Ik kreeg te horen dat ik ‘meer afstand moest houden tot de mensen’. Zoiets hoor je dan van iemand die in de ouderenzorg werkt

„Dit jaar heb ik vier dagen in de week meegewerkt aan de verzorging van een blinde man van 95 jaar. Dat liep via de particuliere thuiszorg. Drie uur per dag was ik bij hem, om hem te helpen met eten, medicijnen innemen, alles wat hij nodig had klaarzetten, zodat hij dat op de tast kon vinden.

„Vlak voordat ik op vakantie ging, zei hij: ‘Ik ben zó blij met onze vriendschap!’ Hij was in tranen. Ik ook. Hij overleed toen ik weg was. Dat hij mijn werk beschouwde als een vorm van vriendschap, voelt voor mij echt als zijn afscheidscadeau.

„Begin dit jaar heb ik me aangemeld bij een stichting, Vier het Leven, die vrijwilligers in contact brengt met ouderen. Samen ga je dan naar een museum, of naar theater. Met de auto haal ik hen thuis op, en dan hebben we een mooie ervaring met elkaar. Op deze manier kunnen deze ouderen nog uitgaan, om zo te blijven meedoen in de samenleving.

„Voor mijzelf brak er een jaar of drie geleden een moeilijke tijd aan. Ik was moe. Ik trok me de problemen van anderen te veel aan. Op zich is het een gift en een gave als je empathisch kunt zijn. Je krijgt een hoop liefde en waardering ervoor terug. Maar tegelijk voelde ik me leeggezogen. Ik kreeg last van mentale problemen.

„Ik heb toen professionele hulp gehad, met allerlei gesprekken. Die hebben mij niets geholpen. Ik ben echt geschrokken van hoe het systeem voor de mentale zorg in elkaar zit. Ik kreeg de vraag: ‘Wat is je probleem?’ Ik gaf antwoord, ik praatte een uur, ik moest vragenlijsten invullen, en daaruit rolde dan precies het probleem dat ik aan het begin al onder woorden had gebracht.

„Ik had het idee dat ik in een hokje werd gestopt, zodat ze een standaard-behandeling op me konden loslaten. Ik voelde me niet serieus genomen, niet gezien als wie ik ben. Ik kreeg op m’n kop, omdat ik niet goed zou meewerken aan de behandeling; ik was ‘te eigenwijs’. Zulke voorgekookte zorg is niks voor mij.

„Sinds een jaar kan ik zeggen: het gaat weer goed met mij. Ik heb zelf een uitweg kunnen vinden uit problemen waarmee ik worstelde. Ik ben boeken gaan lezen. Psychologie, zelfhulpboeken. Eén daarvan was echt een eyeopener voor me: het deed me inzien dat ik hoogsensitief ben. Ik kende dat hele woord niet. Ik had daarover nooit eerder iets gehoord of gelezen.


„Door dit inzicht ben ik in contact gekomen met iemand die hoogsensitieve mensen coacht. In gesprekken met haar voelde ik me wél gehoord en begrepen, en geaccepteerd zoals ik ben. Dat was een grote opluchting. Ik werd niet behandeld als een patiënt, ik mocht mezelf zijn.

„Ik besef nu dat mijn emotionele en sociale antennes scherp afgesteld staan. Gevoelens van anderen kunnen hard bij mij binnenkomen. Ik voel ook al gauw of er spanningen zijn tussen mensen. Daarmee moet ik leren omgaan. Ik kan niet voortdurend bezig zijn met signalen die ik van verschillende kanten opvang.

„Nu ik weer stevig in mijn schoenen sta, kan ik zeggen: ik had die moeilijke periode niet willen missen. Ik heb in korte tijd een ontwikkeling doorgemaakt die me sterker heeft gemaakt en zelfvertrouwen heeft gegeven.

„Als het goed met mij gaat, kan ik er beter zijn voor andere mensen. Ik voel aan alles dat ik op die manier iets moois tot stand kan brengen in de toekomst. Wat precies? Dat kan ik nu nog niet onder woorden brengen. Eerst maar eens studeren en nog meer levenservaring opdoen. Maar het kómt, daarvan ben ik overtuigd.”

Aanmeldingen: [email protected]